Column van Jochem Myjer
Tussen oud en nieuw ben ik traditioneel de laatste jaren één dag werknemer bij slagerij Moormann in de Koog.
Toen ik daar ooit rond kerst de winkel binnen kwam, vertelde een oververmoeide Kees Vlees mij dat hij met zijn ‘anden in het aar’ zat. Ik moest even goed nadenken, tot ik mij herinnerde dat Volendammers de letter ‘H’ nooit gebruikten.
Ik bood mijn ‘ulp’ aan en Kees vond dat ‘eerlijk’. Hij heeft mij zelf ooit geleerd dat ‘God een Volendammer is’ dus die kan je beter maar te vriend ‘ouden’.
Uiteraard doe ik dat bezorgen niet alleen. In het verleden had je Bassie en Adriaan, Mini en Maxi en de Mounties, maar op Texel vorm ik sinds die dag een duo met de legendarische Koger Professor Doctorandus Henk Jan Klok. Aangezien ik die dag altijd relaxte vrijetijdskleding aan heb, ontstond het fameuze duo ‘Tokkie en Klokkie’.
En Tokkie en Klokkie reizen elk jaar met een witte bestelbus over het eiland met twee geslachte kinderboerderijen in dozen achterin. Klokkie zit achter het stuur en ik stippel de route uit. In de eerste jaren zijn we minimaal negen keer van Den Hoorn naar Cocksdorp gereden, tot ik erachter kwam dat het misschien handiger is om niet de vleespakketten op alfabetische volgorde te bezorgen maar per dorp.
We hebben voor de deur van vegetariërs gestaan met vier kilo biefstuk. We hebben mensen gourmetschotels van vijftig euro gegeven terwijl ze voor de buren bedoeld waren.
We hebben op de mobiele pinautomaat de komma’s vergeten waardoor mensen 200 euro voor een rollade betaalden.
We hebben pakketten gratis gegeven in de veronderstelling dat ze al betaald hadden en tot slot zijn we ook nog wel eens op een dag geëindigd met twee pakketten waar de bonnetjes afgewaaid waren, zodat die mensen tevergeefs die avond op hun vlees hebben gewacht en een boterham met kaas hebben moeten eten met oud en nieuw.
Maar, los van deze milde beginnersfouten, hebben Tokkie en Klokkie voornamelijk heel veel lol. Waar bij de echte Texelaars de pis niet lauw wordt als ik, semi-Texelaar, voor de deur sta is dat bij toeristen nog wel eens anders. Regelmatig dat we bij het dichtslaan van de voordeur hoorden: ‘Volgens mij kwam Jochem Myjer net ons vlees bezorgen.’ Waarop wij steevast vanuit de bus de rest van het gezelschap keihard in de woonkamer hoorde lachen: ‘nee joh, wat denk jezelf. Volgens mij moet je gewoon iets minder drinken’.
Maar het mooiste avontuur van Tokkie en Klokkie was op de ‘bierkade’ in de Cockdorp. Ik belde aan en een man deed verbaasd open. ‘Dat is wel mijn naam en ik heb het wel besteld, maar dat moet in den Burg bezorgd worden.’ Ik wist even niet wat ik moest doen, want we waren al in Den Burg geweest en we hadden een lange dag achter de rug. Klokkie kwam zijn auto uit, keek naar het adres en de naam op de doos en legde de doos in de handen van de man. ‘Dat is jouw probleem, niet de onze. Gelukkig Nieuwjaar!’ Hij sleepte me verbaasd de bus weer in. ‘Is dat niet onbeleefd dan?’ vroeg ik aan Klokkie.
Klokkie keek me aan en zei: ‘Neem nou maar aan van deze Koger. Mensen die hier wonen schrijven ‘Kat’ met een ‘U’ en daar moet je niet mee in discussie gaan.’
We sjeesden met een lege bus naar Kees terug en plopten in de slagerij een biertje open.
Kees was al geruime tijd klaar en had al een ruime voorsprong met de biertjes. Hij miste nu niet alleen de ‘H’ maar inmiddels ook de rest van de medeklinkers. Volgens mij zei hij dat we volgend jaar weer mochten rijden. Ik verheug me er nu al weer op.