Een deel van het interieur bij John en Durjet van Beek was al bijna twintig jaar oud en de indeling dateerde nog uit de tijd dat slagerij Iepe de Boer er gevestigd was. Ook al omdat hun viswinkel inmiddels meer een restaurant was geworden, besloten ze tot een grondige aanpak. ‘Het werd een complete renovatie. Alleen de vier muren zijn blijven staan.’
De verbouw ging in fasen. ‘Drie jaar geleden zijn we begonnen met de kantine, het magazijn, de snijruimte en de vriescel. Van daaruit hebben we verder gewerkt. Het gebouw is niet groter geworden, maar wel efficiënter ingedeeld’, vertelt John. ‘Zo kruisen we elkaar niet meer bij het uitserveren en het ophalen van de vuile vaat’, vult Durjet aan. ‘En we hebben meer capaciteit: meer tafels en stoelen. Die zijn hard nodig. Vroeger had je voorseizoen, hoogseizoen en naseizoen. Nu is het van april tot november druk. En de hele dag door. Eerder had je pieken met de lunch en tegen het avondeten. Een groot voordeel is ook dat de zitjes heel makkelijk te schakelen zijn. Als we een groep van tien man kregen, moest je de hele zaak op z’n kop zetten. Nu is dat zo geregeld.’
Aan de renovatie gingen twee jaar plannen maken vooraf. Daarbij lieten John en Durjet zich adviseren door binnenhuisarchitecten van Estida, een bedrijf dat is gespecialiseerd in de inrichting van horecazaken. John: ‘We hadden onze eigen ideeën. Maar het is goed dat ook mensen er van de buitenkant naar kijken. Bij Estida verstaan ze de kunst van het luisteren. Ze hebben ook verstand van lichtplannen en kleurconcepten. We zijn erg blij met wat ze voor ons hebben bedacht. Veel viszaken lijken op elkaar, maar bij ons is het totaal anders. Modern en fris, maar toch gezellig.’
Ondanks hun eigen enthousiasme vonden ze het erg spannend hoe hun vaste gasten het zouden vinden. Durjet: ‘Veel mensen komen al heel lang bij ons, sommigen wel twee keer op een dag: tussen de middag en tegen de avond. We waren een beetje bang dat ze zich niet meer thuis zouden voelen. Maar iedereen reageert enthousiast, jong en oud.’
Hun in 2001 gestichte bedrijf heet sinds vorig jaar Vis Van Beek. Een bewuste keuze. Durjet: ‘Viscentrum klonk niet zo gezellig. Bovendien zijn we veel minder een winkel en veel meer een eetgelegenheid geworden. Je kunt nog wel verse vis bij ons kopen, maar er wordt vooral gegeten. Ik durf het gerust een restaurant te noemen. We hebben gebakken vis met frites en sla. Maar ook een mosselpannetje of tonijnbiefstuk.’ John: ‘En het wordt aan tafel uitgeserveerd op een porseleinen bord. Met een biertje of een wijntje erbij. Misschien is het iets tussen een snackbar en een restaurant in. Maar het is in ieder geval niet alleen een winkel.’
Aan het uitgangspunt van de zaak is overigens niets veranderd. Durjet: ‘Mijn vader is visser, ik kom oorspronkelijk uit Zoutkamp in Groningen. Zijn levensmissie is: vers gevangen vis op je bord. Geen pangasius of andere kweekvis. En ook geen vis die van de andere kant van de wereld wordt aangevoerd. Dat heb ik van huis uit meekregen. Bijna al onze vis wordt gevangen in de Noordzee en komt rechtstreeks van de visafslag in Den Helder.’