‘Lazer die telefoon toch in het Marsdiep’

Hotelier Geert Ellen houdt van gezelligheid

Hij was kottervisser, elektricien en taxichauffeur en noemt zichzelf ‘een man van duizend-en-één beroepen’. Toch is Geert Ellen in maart 2019 al vijfentwintig jaar eigenaar van Het Gouden Boltje. Het karakteristieke hotel aan de Koger Dorpsstraat heeft twee sterren. ‘Met onze voorzieningen hebben we wel recht op drie. Maar dat hoeft niet. Ik blijf graag werken op de manier zoals ik dat zelf graag wil.’

 

Welke manier dat is, daar kom je snel achter. Hij moet even op gang komen, maar daarna blijkt Geert een gezellige prater. ‘Ik houd van grapjes. Als het stil is in de ontbijtzaal, vind ik het leuk om heel hard Goedemorgen! te roepen. En ik moet ook gewoon Texels kunnen praten. Als ik enthousiast word, wordt het vanzelf steeds platter. Ik mag ook graag het weer voorspellen. Duitsers vragen dan: Herr Ellen, wie wird das Wetter heute? Als ik het dan drie keer goed heb, hoeft niemand de volgende keer meer het officiële weerbericht te horen.’

Geert gaat graag met mensen om. ‘Het leukste is ideeën aandragen. Waar kun je gezellig lunchen? Waar eet je het lekkerste vissie? Ben je van plan een fiets te huren, dan raad ik meteen aan een elektrische te nemen, want het waait hier altijd.’

Hij zoekt bewust contact met zijn gasten en serveert daarom bijvoorbeeld de koffie nog gewoon aan tafel, in plaats van dat ze het zelf uit een automaat kunnen halen. ‘Je moet mensen soms een beetje op gang helpen. Ik probeer ze zich thuis te laten voelen.’ Andersom bestaat die behoefte bij lang niet iedereen meer, heeft hij gemerkt. ‘In de begintijd zaten gasten soms hun hele vakantie van veertien dagen beneden in de zaal en tot drie uur ’s nachts aan de bar. Nu zijn ze meer op zichzelf. Vroeger kwamen ze als eerste vragen hoe laat het ontbijt was, nu wat de code van de wifi is. Die telefoon is wel erg belangrijk geworden. Dan denk ik: je bent op vakantie, lazer dat ding toch in het Marsdiep.’ Lachend: ‘Iemand zat er zelfs mee aan tafel. Ik vroeg hem of het soms zijn nieuwe vriendin was. Hij heeft ’m daarna niet meer meegenomen.’

Het Gouden Boltje zelf was vijfentwintig jaar geleden de reden dat Geert na vele omzwervingen besloot hotelier te worden. ‘Ik ben verliefd geworden op de bijzondere uitstraling van het gebouw. Het is in 1934 gebouwd door een architect, Igesz, en dat kun je zien. Het is niet zomaar in elkaar geflanst. Het is één van de oudste hotels van De Koog. De buitenkant is nog steeds helemaal origineel.’

Een nadeel was wel dat het in slechte staat verkeerde. ‘De eerste jaren hebben we iedere winter wel wat verbouwd. Van twaalf kamers zijn we naar negen gegaan, om meer ruimte te creëren. Gelukkig kan ik een hoop zelf.’

Met een bezettingsgraad van vijfentachtig tot negentig procent is Het Gouden Boltje populair en vaak al ver van tevoren volgeboekt. ‘Vroeger gingen mensen op de bonnefooi naar Texel, in de hoop dat ergens een plekje was. Dat is helemaal anders. Nu al (we spreken elkaar op 3 december, red.) hebben de eerste gasten gereserveerd voor volgend voorjaar. Rond de jaarwisseling, als mensen de nieuwe kalender in huis hebben, komen er nog een hoop bij.’

De laatste jaren is ook de verblijfsduur weer langer geworden. ‘In de crisis kwamen ze drie of vier nachtjes, nu vaak een week of zelfs veertien dagen. Veel van onze gasten zijn al wat ouder. Zeventig procent is Duits. Ik had liever honderd procent, maar dat lukt je niet. Het zijn heel prettige gasten. Een Duitser heeft nooit slecht weer, alleen slechte kleren mee. Ze klagen niet over het weer en weten ook dat ik het niet kan veranderen.’

Aan hard werken heeft Geert nooit een hekel gehad. ‘In de drukke maanden werken we honderd uur per week. Ik woon naast het hotel. We doen het met z’n tweeën. Toen Yvonne vijf jaar geleden bij me kwam, heb ik tegen haar gezegd: als je uit je bed stapt, stap je meteen in je werk. Maar daar wen je aan.’

Hoewel hij nog steeds volop geniet, ziet hij er toch voorzichtig naar uit om te stoppen. ‘Als jullie blad verschijnt, ben ik 59. Over drie jaar komt mijn zoon Joris erin. Hij is nu chef-kok bij Hotel De Pelikaan. Samen met zijn partner Renate neemt hij het over. Dat vind ik een mooi idee. Dat het hotel toch gewoon doorgaat.’

Leuk om te lezen!